Vergeven

Vorige week bracht deze krant het verhaal van drie soldaten die zijn gepest, mishandeld en verkracht in de kazerne van Schaarsbergen. De commandant Landstrijdkrachten noemt de vernederingen ‘volstrekt ontoelaatbaar’, de nieuwe staatssecretaris van Defensie Barbara Visser vindt ze ‘onacceptabel’. Terecht natuurlijk. Dat moet allemaal gezegd worden. Zoals er ook onderzoek moet volgen, en passende straf. De staat zal vergelding eisen en haar geweldsmonopolie inzetten om duidelijk maken dat bepaalde daden totaal buiten de orde vallen. De daders gaan bloeden, uit onze naam. Daar is geen ontkomen aan.

Ondertussen laat de persoonlijke kant van het verhaal me niet los. Zodra ik me werkelijk probeer voor te stellen wat deze jongens hebben meegemaakt, raak ik half verdoofd in mijn hoofd. Voor buitenstaanders is het bestraffen van de daders wellicht afdoende; de maatschappelijke orde is daarmee in ieder geval hersteld. Voor de mishandelde soldaten ligt dat anders. Niets – geen gebaar van de maatschappij, en ook geen gebaar van de daders – kan echt goedmaken wat hen is aangedaan; zij zijn definitief beroofd van het normale. In hun leven zegeviert het onrecht. Dat is moreel onverdraaglijk, maar wel de realiteit. De enige persoon die deze totale impasse ooit kan doorbreken, is het slachtoffer zelf. En wel door de dader te vergeven.

‘Is wat onvergeeflijk is niet het enige wat vergeven zou moeten worden, het enige wat om vergeving schreeuwt?’, zei Jacques Derrida ooit in een interview. De jonge Duitse filosoof Svenja Flasspöhler haalt Derrida’s uitspraak aan in haar boek Vergeven, en ik vind het een treffend citaat. Inderdaad: dat wat schreeuwt om vergeving is eigenlijk te erg om te vergeven. Daarom schreeuwt het. Het is de schreeuw van de dader, die verdoemd en verstoten blijft ronddolen. Formeel is zijn daad vergolden zodra hij zijn gerechtigde straf heeft uitgezeten. Maar spiritueel gezien is het andere koek. Zolang zijn slachtoffer hem niet vergeeft, blijft hij een gemankeerd mens.

De staat kan vergelden, maar niet vergeven; vergeven is een privékwestie. Toch kan de staat wel de juiste condities scheppen voor vergeving. Een verhaaltje uit het Zuid-Afrika ten tijde van het experiment met de Waarheids- en Verzoeningscommissies maakt duidelijk waar het daarbij om draait. Twee jongens, Tom en Bernard, wonen tegenover elkaar. Op een dag steelt Tom de fiets van Bernard; Bernard moet dagelijks aanzien hoe Tom op zijn fiets naar school gaat. Een jaar later stapt Tom op Bernard af en zegt: ‘Laten we ons verzoenen en het verleden vergeten.’ Bernard reageert: ‘En wat doen we met de fiets?’ Waarop Tom zegt: ‘Ik heb het nu niet over de fiets, ik heb het over verzoening.’

Zolang Tom profijt blijft trekken uit wat hij zich met geweld heeft toegeëigend, is verzoening een extra cadeau voor de dader. Anders gezegd en breder getrokken: een samenleving die pressie uitoefent op slachtoffers om daders te vergeven, vernedert die slachtoffers eigenlijk opnieuw – zeker als zij verder op geen enkele verandering kunnen rekenen. In zo’n situatie is er sprake van structureel onrecht. Dat was de situatie in Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid. En het lijkt er verdomd veel op dat dit ook aan de hand is in Nederlandse kazernes.

De act van vergeven is een gift; een grootse, helende daad, die bevrijdend is voor de dader en waarschijnlijk ook voor het slachtoffer. Maar zo’n gift kan nooit afgedwongen worden. Het is zelfs ernstig foute boel als dat wel gebeurt; vrijwilligheid is immers de essentie van een gift. Een slachtoffer mag tot in lengte der dagen weigeren om de dader te vergeven zonder dat hem daarmee ook maar enige blaam treft.

‘Mensen kunnen niet vergeven als ze niet kunnen vergelden’, stelde politiek filosoof Hannah Arendt streng. Ik weet niet of Arendt helemaal gelijk heeft; mensen blijken soms tot het onmogelijke in staat. Wel denk ik dat haar uitspraak een lakmoesproef oplevert voor een rechtvaardige samenleving. In een waarlijk rechtvaardige samenleving hoeven slachtoffers het onacceptabele niet te accepteren. Hoe paradoxaal het ook klinkt: juist een samenleving die zorg draagt voor vergelding, opent een weg naar vergeving. Reden te meer voor de top van Defensie om de corporale vernedercultuur die kennelijk heerst in de Nederlandse kazernes nu eindelijk eens te doorbreken. Dat geeft mishandelde militairen de ruimte om te vergeven. Of niet.