Elitair

Hoogtepunt van het radioprogramma Diskotabel is de rubriek ‘De Vergelijking’. Een panel van musicologen luistert een paar minuten naar een nieuwe productie van, zeg, een symfonie van Brahms, gevolgd door dezelfde passage uit eerdere uitvoeringen. Ik hoor als luisteraar wel verschillen, maar die zou ik niet kunnen benoemen – laat staan kunnen waarderen. De panelleden hebben daar echter totaal geen moeite mee. In keurige volzinnen formuleren ze hun oordeel. Vaak raden ze ook nog even welke dirigent zo’n eerdere uitvoering voor zijn rekening nam. Hier spreekt onmiskenbaar de klassieke muziekelite!

Er heerst een elitevijandig klimaat, vinden enkele mannen uit ‘de top 200 van de macht’ die deze krant afgelopen zaterdag onthulde. ‘Elite’ is een scheldwoord geworden, dat merk ik ook wel. Omdat het altijd goed is om te weten wie precies de vijand is, sleep ik het woordenboek erbij. ‘De elite, dat is een kleine groep in de maatschappij met buitengewone kwalificaties of privileges’, lees ik. Kwalificaties of privileges? Maar dat zijn totaal uiteenlopende begrippen, afkomstig uit verschillende denkwerelden! Wat een onzindelijk woord eigenlijk.

Bij Diskotabel schuift de muzikale elite aan. Mij vragen ze niet voor het panel. Ik zou nu kunnen gaan mokken dat de elite me buitensluit, of zelfs kunnen tieren dat het allemaal kakkers zijn daar bij Diskotabel – maar dan houd ik mezelf voor de gek. De waarheid is niet dat ik buitengesloten word, maar dat ik geen aansluiting zou vinden. De waarheid is dat ik de kwaliteit van het gesprek zou doen dalen. Die panelleden kunnen en weten dingen die voor mij onnavolgbaar zijn. Net als de gasten van Studio Voetbal trouwens. Net als wijnproevers, accountants, loodgieters, mondhygiënistes. Allemaal mensen met kwalificaties die ik niet bezit. Allemaal elites in die zin.

De mensen uit de top 200 behoren tot de ‘bestuurlijke elite’, stelt de krant. Besturen is ook een vak. Als deze toppers daadwerkelijk beschikken over bestuurlijke kwalificaties, maken ze volgens de woordenboekdefinitie dus deel uit van een elite. Zou de rest van ons vijandig tegenover deze bestuurders staan omdat zij iets beter kunnen dan wij? Dat zou behoorlijk kinderachtig van ons zijn.

Al in de eerste zin van Over de democratie in Amerika (1840) beschrijft Alexis de Tocqueville wat hem treft als het funderende principe van deze jonge democratie: de standsgelijkheid. In Amerika is het gelijkheidsbeginsel dat de Franse revolutionairen zo bloederig afdwongen echt in praktijk gebracht. Tocquevilles hele studie is te lezen als een poging om te doordenken en te doorvoelen wat er gebeurt in een samenleving waarin het gelijkheidsbeginsel de toon zet – en waar afkomst dus niet langer recht geeft op bepaalde privileges.

Het gelijkheidsbeginsel verkondigt niet dat ieder mens alles even goed kan – dat is evident onwaar. Het maakt wel dat het woord ‘elite’ van betekenis verschiet: je behoort niet langer tot de elite vanwege je afkomst, maar vanwege kwaliteiten en verdiensten. Althans, zo zou het moeten zijn. Natuurlijk doet de plek waar je wiegje heeft gestaan er nog steeds toe – maar dat is in een democratie niet langer moreel verdedigbaar. Dat is juist behoorlijk gênant.

De vraag is nu welk slag elite die ‘top 200 van de macht’ in kaart heeft gebracht: mensen met kwalificaties of mensen met privileges? Als het mensen met kwalificaties zijn, dan is het flauw om onze bestuurlijke elite in het nauw te brengen. Maar als het een groep is met privileges, dan is onze woede onvermijdelijk en terecht. “De mens raakt niet vernederd door het gebruik van de macht (..) maar door het gebruik van een macht die hij onrechtmatig acht (..)”, merkte Tocqueville al op.

Mensen uit de top 200, als jullie dat elitevijandige klimaat willen doen keren, maak dan duidelijk dat je op grond van je kwaliteiten tot de elite behoort – en schud die afgunstige blikken verder maar gewoon af. Maar als jullie stiekem zijn gaan geloven dat er voor jullie andere regels gelden dan voor het gewone volk, dan kennen jullie elkaar privileges toe. Dan installeren jullie weer standsverschil. Daar leek het verdacht veel op toen jullie bonussen verdeelden terwijl de rest van de maatschappij bloedde. Zo’n soort elite verdient de volkse woede. Dus bestuurlijke elite: ben je van de kwaliteit of van de privileges? Laat maar zien.

 

Noedels

Geld is bevroren verlangen, zei journalist James Buchan ooit. In geld neemt verlangen een concrete vorm aan. Die incarnatie van verlangen moet ook begeerlijk zijn in de ogen van de mensen met wie je wilt handelen, want anders blieven ze jouw geld niet. Dus door te kijken wat een bepaalde groep mensen accepteert als betaalmiddel, zie je wat die groep van grote waarde acht. Lees verder “Noedels”

Ruzie

Op de terugreis van vakantie, midden op de péage, kregen we een knalruzie. De aanleiding is te suf voor woorden (ik kan slecht autorijden), maar het gaat bij een ruzie natuurlijk nauwelijks om de inhoud. Het gaat om de vorm – en de waarden en instincten die daarachter steken. Hij hakt op me in, ik word steeds ijziger. We denken allebei: ‘daar gaan we weer’. Lees verder “Ruzie”