Gekleurde wetenschap

Je kon er op wachten: na de kunstensector en de rechterlijke macht is de wetenschap aan de beurt om een politieke kleur toebedeeld te krijgen. Wetenschap moet gaan bewijzen dat zij meer is dan een linkse hobby! Met je getergde zenuwen zou je de actie van Pieter Duisenberg en Karin Straus althans zo kunnen duiden. Vorige week lieten deze VVD-Kamerleden een motie in stemming brengen die minister Bussemaker oproept om te onderzoeken of de Nederlandse wetenschap leidt aan ‘zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap’.

Na een diepe buikademhaling blijkt die motie zo bizar of paranoïde nog niet. Er is inderdaad iets aan de hand. Nederlandse gegevens ontbreken, maar in de Verenigde Staten zijn wetenschappers aanzienlijk vaker Democraat dan Republikein. ‘Nou en?’, zou je nog kunnen denken. ‘Waarheid heeft geen kleur, dus zolang wetenschappers de waarheid aan het licht brengen, doet het er niet toe hoe ze in het leven staan.’ Maar Duisenberg en Straus bezien wetenschap een tikkeltje verfijnder. Zij geloven dat de levensovertuiging van een wetenschapper van invloed is op de wetenschappelijke resultaten die hij of zij boekt.

En daar hebben ze gelijk in. Op zoek naar de oorzaken van jeugdcriminaliteit zullen sociologen aandacht schenken aan de leefomgeving waarin de boefjes opgroeiden, terwijl psychiaters eerder zullen wijzen op hersenbeschadigingen of genetische factoren. Een ecoloog zal andere onderzoeksvragen aan de orde stellen over genetische modificatie dan een microbioloog. Deze wetenschappers hebben een andere manier om de wereld te ontsluiten. Het zijn andere type mensen, met een andere gevoeligheid.

En het waren al andere persoonlijkheden voordat zij überhaupt hun studiekeuze maakten, denkt de Amerikaanse beleidswetenschapper Daniel Sarewitz. “Als je het eenmaal ziet, is het logisch”, zei Sarewitz ooit tijdens een interview dat ik met hem hield. “Op de middelbare school snap je prima waarom die ene klasgenoot letteren gaat studeren en juist Richard econoom wil worden. In de wetenschap vind je gewoon de verschillen van het schoolplein terug.” Dus zeker, je kijk op het leven bepaalt mede het type vragen dat je stelt. En ja, je onderzoeksvraag stuurt je vervolgens onherroepelijk in de richting van een bepaald type resultaat. Hoe zou het anders moeten? Wat is er eigenlijk mis mee dat een socioloog gespitst is op maatschappelijke patronen, dat een jurist vooral bedenkt hoe dingen fout kunnen gaan, en dat een econoom ons eerst en vooral beschouwt als wezens met belangen?

De werkelijkheid is dermate rijk en complex dat je er heel verschillende soorten wetenschappelijke projecten op los kunt laten, die elk maar een aspectje van de werkelijkheid bestrijken, zei Sarewitz toen ook. Met als gevolg dat wetenschappelijke resultaten niet op elkaar aan hoeven te sluiten. Sterker: ze kunnen elkaar zelfs tegenspreken. En dat dus zonder dat wetenschappers slecht werken leveren. Zo groot en overdadig is de werkelijkheid die we bemensen.

Ondertussen werd in Den Haag de motie Duisenberg-Straus nog aangenomen ook. Minister Bussemaker staat nu dus voor de vraag hoe ze hier uitvoering aan gaat geven. Moet zij, om de diversiteit te bevorderen, rechtse adolescenten tegen heug en meug naar de faculteit sociale wetenschappen sturen? Moet zij voortaan een numerus fixus instellen bij economie, om te voorkomen dat de studie (zoals nu het geval is) bovenmatig veel jongeren trekt met een individualistische inslag? Dat lijkt me kansloos beleid, en bovendien niet nodig. De gewenste diversiteit in wetenschappelijke perspectieven is er al, alleen zul je die eerder tussen dan binnen wetenschappelijke disciplines vinden.

De motie rept echter ook van zorgen over zelfcensuur. Duisenberg haalt een onderzoeker aan die er binnen zijn vakgebied uit lag omdat hij een afwijkende, ‘rechtse’ onderzoeksvraag stelde. Dergelijke (zelf-)censuur is inderdaad kwalijk. Het is alleen de vraag hoe je dit voorval interpreteert. Als de druk van het schoolplein: ‘Jij zegt foute dingen dus nu hoor je er niet meer bij?’ Of als het gevolg van een wetenschapsbeleid dat onderzoekers scherp afrekent op publicaties in gevestigde tijdschriften? Zeker als beginnende wetenschapper kun je eigenlijk geen tijd stoppen in een spannend tegendraads idee waarvan je nog niet weet wat het gaat opleveren. Het vigerende wetenschapsbeleid stuurt wetenschappers richting gebaande paden en het spelen op safe. En ja, dat is een vorm van zelfcensuur. Alleen: dikke kans dat Duisenberg dit een te sociologische interpretatie vindt.