Onderschat worden geeft zekere macht

Onmiddels ben ik zo oud dat ik echt snap dat ik straks oud ben. Misschien is dat de reden dat ik vaker naar oude vrouwen kijk. Zoals bekend moet je daar echt je best voor doen. Oudere vrouwen zie je snel over het hoofd.  Ze staan vooral in de weg als je naar andere mensen wilt kijken.

Hoe cru en onrechtvaardig ook, die onzichtbaarheid van oudere vrouwen is  een maatschappelijk gegeven waar ik zelf klakkeloos in meega – totdat ik me realiseer dat dit dus gaat over mijn latere bestaan. Straks val ik op straat nog minder op. Sta ik vooral in de weg. Moet men ‘rekening met mij houden’, niet vanwege mijn flitsende inbreng of fatale aantrekkingskracht, maar omdat ik ‘als mens natuurlijk respect verdien’; het kan alleen wel even duren voordat dat respect er is, omdat het helemaal uit de tenen moet komen.

Nee, vanzelf zal het niet gaan, goed een oude vrouw worden. In zo’n geval helpt een rolmodel. Een persoonlijkheid die een eigenschap uitvergroot die je bevalt en die je deels ook in jezelf vermoedt. Een vrouw die als het ware voorleeft hoe het leven kan zijn als je jezelf in haar richting vormt.

Sommige rolmodellen vallen voor mij af. Marijke Helwegen bijvoorbeeld. Zelfs als deze plastische chirurgiekoningin superieure ironie bedrijft (en dat lijkt me niet ondenkbaar), dan nog wil ik niet snijden in eigen vlees teneinde gezien te blijven. Zowel persoonlijk als maatschappelijk lijkt me dat een doodlopende weg.

Neelie Kroes doet het heel aardig, met haar macht en no-nonsense, haar waardige rimpels en driedubbelgelakte nagels, en niet te vergeten haar net-op-tijd tournure naar een feministisch bewustzijn. Kroes kan ik waarderen. Alleen vermoed ik dat ik in weinig op haar lijk, waarmee ze afvalt als serieus rolmodel. Ik ben gewoon geen vrouw-uit-één-stuk, niet geschikt om consequent in één toonsoort zingen.

Voluit bewonderen kan ik kunstenares Louise Bourgeois. Toen ze 98 was hield ze op met leven, maar ze doofde nooit uit. Zij koos radicaal voor haar eigen belevingswereld en liet de wereld zien wat daar rondwaarde.  Metershoge moederspinnen bijvoorbeeld. Haar lef, autonomie en zeggingskracht leken met de jaren alleen maar te groeien. Bourgeois durfde zich onbekommerd te laten zien. Ook in letterlijke zin: op haar negentigste kamde ze haar lange dunne heksenhaar frank en vrij achterover. Misschien ga ik dat straks ook doen, maar ik vrees dat ik daar toch te, ehh, bourgeois voor ben.

Wellicht heb ik meer te leren van de (overleden) Britse schrijfster Penelope Fitzgerald. Ik vind Fitzgerald volstrekt briljant. Het is sowieso al heel opwekkend dat ze debuteerde op haar 58ste , en haar laatste roman De blauwe bloem is een wonder. Het boek zindert en zweeft en blijft gloeien in je herinnering. ‘Wat gebeurt hier, en hoe krijgt ze dat voor elkaar?’, vragen talloze collega-schrijvers zich bewonderend af.

Fitzgerald won grote literaire prijzen. Tegelijk deed ze zich bij openbare optredens een stuk onnozeler voor dan ze was. Ze gaf vage antwoorden, mompelde ‘oh dear’, rommelde wat in haar boodschappentas. De (mannelijke) presentatoren leken zich geen moment af te vragen hoe zo’n onbenullig dametje zulke scherpe boeken kon schrijven. Fitzgeralds houding ontsloeg hen van de plicht om zich te verdiepen in een oudere vrouw. Met haar verwaaide haren, couperose, beige regenjas en degelijke schoenen was Fitzgerald sowieso gemakkelijk over het hoofd te zien. ‘Als ik bij de bushalte sta te wachten’, vertelde ze haar dochter ooit gniffelend, ‘is niemand op zijn hoede’.

Onderschat worden geeft een zekere macht. Door haar onzichtbaarheidsmantel aan te trekken, kon Fitzgerald volstrekt autonoom haar gang gaan. Maar is ze daarmee een rolmodel? Strategisch onzichtbaar worden is voor een oudere vrouw ongetwijfeld een manier om van de nood een deugd te maken. Een manier die bovendien wonderwel past bij een verlegen trek in mij. Maar ik word er ook ongemakkelijk van. Zonder een snuf moed en een open vizier dwing je geen maatschappelijke veranderingen af – en die zijn gewoon nodig waar het de positie van oudere vrouwen betreft. Dus ga ik straks misschien toch voor een militantere strategie.

Ondertussen heeft Fitzgerald me wel wat geleerd. Als ik nu een oudere vrouw bij een bushalte zie, denk ik enigszins ongemakkelijk: ‘Wat gaat er in jou om.’

Marjan Slob