Vis

Avond aan avond zaten man en ik thuis met ons eigen bordje op de bank naar Masterchef USA te kijken, om te zien wat de ambitieuze thuiskoks nu weer zouden brouwen. Zo’n televisieprogramma is goed vermaak natuurlijk, maar het is ook een publieke demonstratie van de meritocratische belofte: de kandidaten moeten ongelooflijk hun best doen, hemels kunnen koken, en te midden van alle stress ook overzicht kunnen bewaren – en deze opzet garandeert dat de beste kok uiteindelijk wint.

Wat Masterchef USA onbedoeld laat zien, is dat die belofte tegelijk waar en niet waar is. De selectie werkt; na een paar afvalrondes zijn alle koks echt goed. Maar het programma draait niet louter om individuele vaardigheden en karaktertrekken. Buitenpersoonlijke kenmerken spelen wel degelijk mee.

In de finale stonden Nick en Dorian tegenover elkaar. Nick is het type frisse witte Amerikaan met oprechte blik. Hij had zijn prestigieuze studie aan Harvard afgebroken om aan de wedstrijd mee te kunnen doen. Dorian is een zwarte, mollige vrouw van middelbare leeftijd, die in haar dagelijks leven in een tapijtfabriek klossen garen op spoelen zet. Allebei konden ze fantastisch koken. Ook hun hoogstpersoonlijke motivatie was uitwisselbaar: beiden vertelden het geijkte verhaal over dromen najagen, risico nemen, tegenslag ondervinden, toch doorzetten. De verschillen kwamen door hun andere sociale achtergrond. Zo bleek Dorian enkele dure ingrediënten waarmee ze moest koken nooit eerder in handen te hebben gehad.

Dorian won, en terecht. Zij heeft als kok en als mens duidelijk veel in haar mars, wat zij in deze competitie (eindelijk eens) kon laten zien. Maar puur afgaand op talent zou Nick ook een terechte winnaar zijn geweest; hij was de meest avontuurlijke kok van allemaal. Officieel verloor Nick nipt omdat een stukje vis niet goed gaar was – een klassieke fout binnen de officiële spelregels. Maar ik denk dat Nick om een andere, onuitgesproken reden geen serieuze kans maakte op de titel: het is ondenkbaar dat een populair showprogramma een jongen als Nick in dit tijdsgewricht laat winnen van een vrouw als Dorian. Ook al gaan de twee de strijd aan als individuen, beiden staan onvermijdelijk voor meer dan zichzelf. In Dorian worden miskende en vergeten zwarte vrouwen geëerd, en via Nick lossen bevoorrechte witte jongens een historische schuld in.

Ik moest aan deze kookwedstrijd denken toen het College voor de Rechten van de Mens onlangs de TU Eindhoven terugfloot. De universiteit voert een ‘vrijwel absoluut’ voorrangsbeleid om zo de structurele en hardnekkige achterstand van vrouwelijke wetenschappers te corrigeren – en dat beleid is nu juist weer discriminerend, oordeelde het College. Ik merk dat ik in mijn maag zit met die uitspraak. Als feminist juich ik toe dat de TU meer vrouwen de kans geeft om hun kwaliteiten te tonen. Ik ben ook geen moment bang dat dit beleid zal leiden tot een brave B-selectie; na al die ingebouwde afvalrondes zijn alle kandidaten echt goed. Maar ik vind het ook moeilijk te verteren dat jongens een aanstelling aan de TU bij voorbaat kunnen vergeten, ook al beschikken ze, net als Nick, over de juiste kwaliteiten en mentaliteit. Daarmee verbreekt de TU haar meritocratische belofte: hoe talentvol je ook bent en hoe hard je ook werkt, jij zult er niet komen – vanwege omstandigheden waar je zelf niets aan kunt doen.

Ooit hoorde ik dat gevangenissen zodanig worden ontworpen dat je er in principe uit kunt ontsnappen – al moet je er, zoals in The Shawshank Redemption, misschien jarenlang stiekem tunnels voor graven met een armzalige lepel. Ontsnappen mag heel moeilijk zijn, maar als zelfs een minieme kans op succes ontbreekt, doet dat psychologisch iets met de gevangenen. Ze kunnen niet meer dromen, en geven het leven innerlijk op.

Misschien is dat het probleem met het voorrangsbeleid van de TU: het is te absoluut. Iedereen moet kunnen dromen van dat begeerde plekje, ook een witte jonge man die weet dat hij niet de eerste keuze zal zijn. De universiteit moet bovendien zo hoffelijk zijn om zo’n jonge man een verhaal te bieden waarin die hoogstwaarschijnlijke afwijzing iets met hem persoonlijk te maken heeft – ‘sorry, je vis was niet helemaal gaar’ – zelfs al is dat officiële verhaal niet de doorslaggevende reden geweest. Zonder zo’n waardige uitweg worden individuele levens simpelweg te onbeduidend.