Gewricht

Als klein meisje maakte ik een technologische innovatie mee: er kwamen Barbies op de markt met een gewrichtje in hun knieën. Voortaan kon Barbie haar benen knikken. Weliswaar maar één kant op, zoals ik spoedig uitvond, maar het rolmodel voor kleine meisjes had toch maar mooi ietsje meer bewegingsvrijheid gekregen. Eeuwige vraag: moet je dergelijke vooruitgang binnen een strakke mal nu zien als politieke winst of als zoethoudertje?

Afgelopen week schreden in het kielzog van de machtigste man ter wereld twee Barbies het Vaticaan binnen. Ze hadden enorm hun best gedaan op hun outfit. Dat is wat Barbies doen. Zwarte sluiers, zwarte jurken (strak maar lang), zwarte pumps. De twee wachtten netjes tot ze werden aangesproken door een andere man, de machtigste geestelijk leider ter wereld. En ja, het lukte: daar gingen ze stijfjes door de knieën.

Kijken naar Ivanka en Melania Trump stemt me droef. Niet omdat ik ze zielig vind, of omdat ik ze wil bevrijden, of omdat ik ze benijd. Of misschien ook wel – maar ik snap heel goed dat die oordelen meer zeggen over mij dan over twee vrouwen die ik niet ken en die weinig over zichzelf loslaten. Het maakt me vooral droef omdat zij nu toonaangevende vrouwen zijn. En wat ik zie bevalt me niet. Ivanka en Melania zitten gevangen in een stijf beeld van vrouwelijkheid: je komt het heiligdom binnen via je man en de bedoeling is dat je een plaatje bent. Dus niet teveel bewegen hè.

Máxima zou het beter doen, zo’n audiëntie bij de paus. Vlotter, persoonlijker. Maar reken maar dat ook zij weet dat ze eerst en vooral een beeld is, en hard werkt om dat beeld op te houden. Is Máxima winst voor de vrouwenzaak? Ik ben gretiger dan dat. Ik wil meer. Ik wil Michele Obama: zij was gewoon niet te houden! Haar pure intelligentie en levenslust zetten van alles in beweging.

Dat durven Ivanka en Melania niet, en daarom lijken ze ook zo op elkaar. De ladies hebben natuurlijk de ranke benen en smalle neuzen die maken dat het oog van mannen-van-het-slag-Trump überhaupt op hen valt. Maar echtgenote en dochter mobiliseren ook al hun geld en wilskracht, en wie weet al hun intelligentie, om zoveel mogelijk in de buurt te komen van het gearriveerde vrouwelijke ideaalbeeld. En zo ziet dat er dus uit: bambi-ogen en opgebolde wangen. Jong of kunstmatig jong.

Bij chimpansees schijnen vooral oudere vrouwtjes in trek te zijn bij de mannetjes. Biologen vermoeden dat dit is omdat zij zich hebben bewezen als overlevers. Bij onze soort werkt dat niet zo. Hier wekken jonge vrouwen lust op. Die voorkeur voor jong zit zo diep in onze biologie dat je die niet zomaar kunt afschudden of kunt weg-opvoeden. Wij mensenvrouwen weten dat natuurlijk, en doen er onder het gesternte van seks dan ook alles aan om zo jong mogelijk over te komen. We zetten een pruillipje op, leren hoe we onze ogen optisch groter kunnen maken, hongeren om onze tienertaille te behouden. Met seks in gedachten doen we ons zo kinderlijk mogelijk voor. En wat nu zo jammer is voor de vrouwenemancipatie: kinderlijkheid en serieuze macht staan haaks op elkaar. Zo lijkt het erop alsof de biologie vrouwen laat kiezen tussen seks of maatschappelijk succes.

Seks is een grote kracht en biologische voorkeuren lossen niet op zodra je hebt bedacht dat er geen fatsoenlijke argumenten voor zijn. Behoed me voor dergelijke mind over matter types. Anderzijds: biologie is nu ook weer geen noodlot. Onze genen suggereren een richting, en dat doen ze snel en sterk, maar wij zijn de vormgevers van ons gedrag. Matter over mind is als stelregel net zo onwaarachtig. Soms merk je immers dat een vrouw die weinig lijkt op Barbie nu juist heel aantrekkelijk is. Dat is nog eens innovatie!

Het enige wat er politiek gezien op zit – voor vrouwen en trouwens ook voor mannen – is je biologie een beetje luchtig nemen. Lachen om jezelf. Speels omgaan met de onvermijdelijke mal van het vlees en al doende uitvinden waar nog wat te buigen en te knikken valt, zodat je amplitude toeneemt. Maar dat experiment zal niet komen van de dames Trump met hun gewrichtige gedoe.

 

Blunderen

‘Macht is het voorrecht om te praten in plaats van te luisteren’, zei Karl Deutsch ooit. Tegenwoordig zie ik dan direct Donald Trump voor me: het prototype van een machtige witte man die niet naar anderen hoeft te luisteren en niet naar zichzelf hoeft te kijken. Dat maakt Trump tegelijk tot een nogal ouderwets personage. Ik ben er althans van overtuigd dat geen enkele eenentwintigste-eeuwer het zich uiteindelijk zal kunnen veroorloven om zijn eigen standpunt normaal en vanzelfsprekend te vinden, louter en alleen omdat het van hem is.

In Trouw van vorige week staat een mooi verhaal over een recent project van kunstenaar en fotograaf Jan Banning, The Sweating Subject. Dat ‘zwetende subject’ is Banning zelf. Hij reisde met zijn camera af naar enkele dorpjes in Ghana en vroeg de plaatselijke stamhoofden om voor hem te poseren. Zelf kroop Banning tussen hen in, zijn tolk drukte op het knopje. Het resultaat: foto’s van trotse, zelfbewuste mensen, die zich duidelijk op hun gemak voelen in elkaars gezelschap – met in hun midden een wit mannetje dat strak en stijf de camera in kijkt.

Banning herhaalt een bekend patroon uit de koloniale fotografie: blanke man trekt de bush in om zwarte mensen te ‘bestuderen’. Maar door één simpele ingreep, door te laten zien dat hij er zelf ook is, als lichaam tussen de lichamen, zet Banning alles op zijn kop. Deze witte man vindt zijn eigen blik niet langer vanzelfsprekend. Deze witte man heeft het voorrecht verloren om te denken dat zijn manier van kijken neutraal is. En brengt vervolgens precies dat in beeld.

The New York Times vond Bannings foto’s prachtig, maar durfde het niet aan om de serie te publiceren, bang als de krant is om beschuldigd te worden van racisme. Dieptreurig vind ik dat. Hier is een man die zichzelf letterlijk te kijk durft te zetten. Durf hem dan ook te laten zien! Als dat tegen iemands zere been is, dan horen we het wel. Dan kunnen we het tenminste ergens over hebben. Je kunt niet van witte mannen verlangen dat ze zichzelf totaal uitvlakken. Je kunt niet van hen eisen dat ze zich verontschuldigen voor hun lichaam. En dat hoeft ook helemaal niet. Je hoeft als witte man alleen maar te snappen dat je niet vanzelf spreekt. Dat ook jij toelichting behoeft.

Ik herinner me een voorval uit de tijd dat ik als student een aantal werkgroepen vrouwenstudies bijwoonde. Een jonge zwarte vrouw nam het woord en verklaarde zich niet helemaal te herkennen in onze maatschappijanalyses, waarin seksisme steevast de machtsverhoudingen bleek te ordenen. Ik schrok; we streden toch samen voor één doel? Als beginnend feminist voelde ik me al kwetsbaar genoeg en ik wilde graag dat de gelederen gesloten bleven. De docent van dienst reageerde door direct allerlei argumenten aan te voeren die moesten aantonen dat sekseverschil toch echt belangrijker, essentiëler, fundamenteler was dan kleurverschil. ‘Waarom vraagt die vrouw niet gewoon naar mijn ervaringen?’, verzuchtte mijn medestudente toen ze naast me neerplofte. Touché, dacht ik. Die opmerking kon ik mezelf ook aantrekken. Voel je niet gelijk aangevallen. Luister nou eerst eens even.

Het publieke debat over racisme is op dit moment totaal overspannen, en vaak vuil en onaangenaam. En toch denk ik: daar moeten we dan maar doorheen. Liever ruziën dan constant op eieren lopen. Je kunt niet verwachten dat mensen zich netjes gedragen als de macht wordt herverdeeld, daarvoor staat er simpelweg teveel op het spel. Bovendien: het is nog niet duidelijk wat het nieuwe netjes is. Alleen in een stabiele samenleving met een heel strikte hiërarchie is het volstrekt duidelijk wat de beleefdheid van je vraagt. In een wereld waarin geen enkel standpunt meer vanzelf spreekt, zullen mensen zich soms onvermijdelijk lomp gedragen. Wij zijn immers nog op zoek naar de nieuwe goede manieren.

In Ghana voelde Banning zich naar eigen zeggen ‘een kluns tussen waardige mannen’. Ik denk dat hij zichzelf daarmee behoorlijk adequaat beschrijft. Op de foto bij het Trouw-artikel zie ik althans een man die zich geen houding weet te geven – en dat pleit voor hem. Een nieuwe houding, dat is precies wat hij aan het uitvinden is. En die zal hij vinden. Juist omdat hij durft te blunderen.

Foute fantasieën: kleine filosofie van de ontvankelijkheid

In 2007 verschijnt bij Lemniscaat mijn boek Foute fantasieën of kleine filosofie van de ontvankelijkheid. In dit lange persoonlijke essay onderzoek ik waarom ik geraakt word door clichématige romantische fantasieën over de onweerstaanbare man. Ik concludeer dat hij het sublieme verbeeldt. In het essay verbind ik kennis uit de filosofie, sociale wetenschappen en genderstudies met films, boeken en natuurlijk met de Bouquetreeks. Serieuze cultuurfilosofie, die ik licht en persoonlijk breng. Lees verder “Foute fantasieën: kleine filosofie van de ontvankelijkheid”